NAMASTE!
Een aantal maal heb ik het genoegen gehad het Himalaya gebergte in het koninkrijk Nepal te mogen bezoeken. Vele steden en stadjes heb ik gezien maar nog meer dorpjes. Tijdens twee trekkings en een lange expeditie in noordoostelijk Nepal, ben ik daar talloze malen doorheen gelopen. Naamloze gehuchtjes, soms prachtig en spectaculair in een vallei of op een bergrug gelegen of tegen een bergwand aangebouwd. Vaak ook vies. Overal werd ik begroet met het, in Nepal bekende namaste of namaska. Namaste betekent zoveel als ‘ik buig voor jou’ en staat voor de erkenning van het goddelijke in de zielen. Het is dus een wederzijdse uitwisseling van respect van de zielen die de begroeting naar elkaar toe uitspreken. De handen worden hierbij plat tegen elkaar geduwd, het liefst voor het hart maar voor het hoofd of het derde oog mag ook.
In het asielzoekerscentrum heb ik nu al een aantal zogenaamde ‘rechten en plichtengesprekken’ gevoerd met Nepalezen. Tijdens deze bijeenkomsten bekruipt me een spontane doch kleine vakantiestemming. Namaste is tijdens die gesprekken het magische woord. Een paar onthouden woorden in het Nepali veraangenamen de sfeer nog meer. Namen van steden wisselen we uit. Na de bekende plaatsen Kathmandu en Pokhara, Bkahtapur en Chitwan, volgen van mijn kant de namen van de onbeduidender plaatsen als Trisuli, Lang Tang, Chhetrapati. Ik kan niet peilen of mijn gesprekspartners deze plaatsjes kennen. Hun opgenoemde plaatsnamen zeggen me in ieder geval niets.
Een aantal Nepalese asielzoekers spreekt een beetje Engels, net genoeg om beleefdheden uit te wisselen en basale zaken te bespreken. Hoe omgekeerd herkenbaar. Een niveautje de diepte in, wordt de communicatie in de gemeenschappelijke taal al moeizamer. Asylumseekerscenter? Dat begrijpen ze (nog) niet. Refugeecamp, dat kennen ze wel. Er wonen namelijk duizenden Tibetanen in vluchtelingenkampen in Nepal. Waar hebben ze het beperkte maar voldoende Engelse vocabulaire geleerd? In een restaurantje gewerkt? Drager? Misschien wel een sherpa? Ik vraag het me af maar vraag het hen maar niet.
Nepal dus.
Nepal is best bekend.
Nepal is een zeer arm en toeristisch land. Het land van het kleurrijke hindoeïsme en boeddhisme en verschillende mengvormen daarvan. De daarbij behorende spectaculaire, vaak onbegrijpelijke en bloederige rituelen zijn er dagelijks te aanschouwen. Dan zijn er de tempels, de neushoorns (rhinos) en wat heilige koeien. En de bergen. Het prachtige jonge Himalaya gebergte met zijn vele kilometers hoge spitse toppen.
De Tibetaanse vluchtelingen. Ja, dat is wel ernstig. Die zitten al zo lang in kampen in Nepal. Vele kampen zijn al niet eens meer herkenbaar als een kamp maar zijn ‘gewone’Tibetaanse dorpjes geworden. (Een zelfde Palestijns verschijnsel is op trieste wijze zichtbaar in de Palestijnse gebieden, Syrië en Libanon.)
Nepal, daar is een aantal jaar geleden de koning en zijn echtgenote door hun zoon, en tevens kroonprins, afgeslacht, alsmede een groot deel van de rest van de koninklijke familie. De zoon schoot zichzelf vervolgens dood. Volgens sommige berichten, in de rug! De huidige koning, de broer van de vorige(!), beweerde dat het een tragisch ongeval was?! Een macaber verhaal waarvan de waarheid altijd in nevelen gehuld zal blijven. Hoe bloederig de machtswisseling ook was en hoe groot de internationale aandacht, de gewone burger merkte hier in zijn directe leefsituatie weinig van.
In Nepal zijn ook maoïsten.
Zij zijn de hoofdrolspelers in ‘Het Vergeten Conflict’. Een slepend conflict dat in 1996 werd geboren. De Maoïstische Partij besloot tot een guerrillastrijd tegen de Nepalese overheid, toen pro-Indiaans en streeft een communistische republiek na. Deze strijders hebben nu ongeveer zeven van de 40 provincies in handen. Dit cijfer is variabel vanwege de diverse subjectieve bronnen. Deze op papier idealistische strijd is geografisch goed te plaatsen. Nepal ligt strategisch tussen de grootmachten India (één miljard inwoners) en China (1.3 miljard inwoners) in. In Nepal zijn zowel pro-Indiase als pro-Chinese machten en aanhangers. Logisch. Maar de maoïsten opereren zonder noemenswaardige buitenlandse steun omdat ze een echte anti-partij zijn, op z’n plat Hollands gezegd, ‘een echte tegenpartij’. Ze zijn anti-China, aangezien ze beweren dat land na de val van Mao Zedong de Culturele Revolutie heeft verraden. Daarnaast zijn ze ook anti-India dat de VS als kapitalistische bondgenoot heeft. Ten slotte zijn ze ook tegen de Nepalese communistische- en nationalistische politieke bewegingen en de middeleeuwse en feodale monarchie omdat ze vinden dat zij zich laten misbruiken door de VS (en India). Laatstgenoemde landen kunnen Nepal immers als buffer goed gebruiken tegen het Chinese ‘gevaar’.
Na vele slachtpartijen, vage bestanden en noodtoestanden is er geen nabije oplossing in het verschiet. Het gevolg is dat er al minstens 11.000 mensen zijn omgekomen. Vooral in west en noord Nepal, een moeilijk begaanbaar gebied, worden mensen ontvoerd en gedwongen mee te vechten met de maoïsten. Dit kan inhouden dat deze ontvoerden als menselijk schild in de strijd worden gebruikt. Hier eindigt, zoals bij ieder gewapend conflict, de theorie van de nobele strijd. Ook steeds meer kinderen worden uit hun onbeschermde dorpjes ontvoerd, zij worden seksueel misbruikt, geïndoctrineerd en getraind in guerrilla tactieken. Hun aantallen lopen in de duizenden. Kindsoldaten! En vorige week hebben de maoïsten wederom geëist dat private onderwijsinstellingen moeten worden gesloten, aangezien ze niet bereikbaar zijn voor de armsten. In de afgelegen gebieden houdt dat in dat veel scholen daadwerkelijk moeten sluiten. 1.5 miljoen kinderen zijn afhankelijk van dit onderwijs. Nog meer kindsoldaten! Ik moet aan de kindsoldaten uit Angola en Sierra Leone denken.
In die naamloze dorpjes ergens in noordoostelijk Nepal liepen we. Het was November 1999. Affiches en rode stempels waren op de huisjes en stenen muurtjes te zien, voorzien van communistische symbolen en leuzen. Toen we door dit gebied trokken, moesten we als een kudde schapen in konvooi verder. De dragers, de mobiele keukenploeg, alle sherpa’s en wij, een paar onnozele onwetende rijke westerlingen. Normaal vlogen deze pezige mannen en een paar vrouwen ons voorbij met vele kilo’s van onze bepakking maar nu bleven ze bij ons lopen. We konden nu goed zien hoe de transpiratieplekken op de ruggen van de dragers, die onze plunjezakken droegen, per uur groter werden. De hoofdsherpa probeerde luchtig te zijn maar zijn zenuwachtige blikken verrieden hem. De andere sherpa’s waren opvallend stil. We waren ver van de bewoonde wereld en op ons zelf, op hen dus, aangewezen. Een drukkende dag werd het. ‘s Avonds werd er door onze helpers al weer wat geruster geademd. Maar pas de dag daarna gingen de meesten lallend van de zelf gestookte raksi ten onder. De hoofdsherpa zei dat we in guerrillagebied waren en dat ‘ze’ ons zeker hadden gezien en gevolgd. Ik heb zelf nauwelijks iets van deze spanning bij mijzelf bemerkt. Ik dacht dat het lastig vallen, ontvoeren of vermoorden van westerlingen hun zaak eerder zou schaden dan helpen. Nog steeds, tot op de dag van vandaag, zijn de toeristen buiten schot gebleven. Het was dus een pseudo-spannende ervaring, dat was het.
En nu opeens al die Nepalezen in het asielzoekerscentrum. Wie is op het lumineuze idee gekomen om deze Nepalezen naar Nederland te brengen om asiel aan te vragen? Eén van de vele reisbureautjes aldaar? Sommige van die eigenaars en hun connecties, zijn zeer ondernemend en hebben de contacten. Een lijntje Nepal-Nederland met de juiste papieren is zo te regelen. Wie hiervoor op welke manier verantwoordelijk zijn, is (mij) onduidelijk.
En dan de vluchtreden. Natuurlijk, Nepal is het armste land van Azië en door het boven beschreven conflict neemt het toerisme, met pieken en dalen, af. Economische vluchtelingen wellicht. Ik durf het niet hardop te zeggen.
Of…
De Nepalees die ik gisteren sprak en misschien uit het conflictgebied komt, vertelde me in gebrekkig Engels over de maoïsten in zijn gebied. Ik zag als het ware de omgeving van handeling voor me. Dit gespreksonderwerp had wel de diepgang, ondanks de taalproblemen. You don’t know when you live, is gemakkelijk te interpreteren.
Feiten:
Sinds 1 februari is weer de noodtoestand uitgeroepen, met meer vrijheid van handelen voor het leger als gevolg. En dus meer geweld.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken raadt reizen naar Nepal af, zeker op individuele basis en buiten de Kathmandu Vallei in midden Nepal.
Slachtoffers deze week:
12 april: Een hoge districtfunctionaris van de overheid door maoïsten doodgeschoten.
14 april: 64 maoïsten doodgeschoten door het leger.
17 april: 10 dorpelingen in Shobhani in West Nepal door maoïsten doodgeschoten nadat ze weigerden met hen mee te gaan om voor hen te gaan vechten.
18 april: 22 maoïsten en drie militairen bij gevechten neergeschoten.
Vandaag:
Bomaanslag; 4 doden en 18 gewonden.
Neergeschoten; 3 maoïsten, 1 dode.
En wat niet in de media komt of pas na weken.
Het lijkt een beetje op een feitenrelaas van een weekje contemporain Irak. Maar het is Nepal. Mooi en vergeten Nepal.
Nepal, Shangri-la?
Namaste!